Sumatra

Selemat sore! (goede middag)

Afgelopen zondag ben ik met mijn goed gevulde backpack het vliegtuig in gestapt naar Medan (Noord Sumatra). Verena en Frederique skipten hun lessen om mee te kunnen gaan. We werden opgehaald van het vliegveld om naar het hotel gechauffeurd te worden. We kwamen na dik 6 uur rijden door de prachtige natuur van Sumatra aan in Bukit Lawang. Bukit Lawang is een klein dorpje ten westen van Medan, aan de rand van de jungle. De ontzettend lieve bevolking heette ons van harte welkom. We waren maar een van de weinige toeristen terwijl er wel veel toeristische voorzieningen waren zoals souvenirshops. Perfect dus. We sliepen in een krakend, schattig houten huisje. De volgende dag was het tijd voor actie. Met een voorraad muggensprays, waterflessen en slaapspullen trokken we de jungle in. Zes uur lang keken we onze ogen uit. Omsingeld door siamangs, gibbons, Thomas', makakis and Orang Utans, op nog geen meter afstand! Vooral de Orang Utans waren geweldig! De een pakte mijn hand steeds vast, een ander pikte mijn waterfles om vervolgens de dop eraf te draaien en te gaan douchen, terwijl de anderen voor onze foto's poseerden. GEWELDIG!
Uiteindelijk kwamen we aan bij ons kamp. We sliepen op stenen in een tent aan de rand van de rivier. Onze gids had heerlijk voor ons gekookt. Na een nacht in de jungle bezochten we de volgende dag een waterval en gingen we vervolgens raftend terug naar het dorp.
Die avond zongen we mee met gitaarliedjes samen met een groep Indonesische jongens. Een trekking om nooit meer te vergeten. Super gaaf!

De volgende dag 10 uur in de auto gezeten op weg naar Lake Toba. Daar sliepen we in een typisch Batak huis. Nauwelijks toeristen, blanken of leeftijd genoten, maar een perfecte plek om lekker te chillen.
En dat doen we dus ook twee dagen lang.

Nu is het tijd om mijn reis alleen voort te zetten richting Surabaya, Bromo en Ijen.